Een opiniestuk in De Standaard wijst de intensieve pluimveehouderij aan als motor achter het vogelgriepvirus, maar krijgt stevige tegenwind van sectorvertegenwoordigers, waaronder Mark Wulfrancke (ABS) en politici. Auteur Bram Renmans stelt dat grote pluimveebedrijven een “virologische snelkookpan” vormen, al ontbreekt daarvoor wetenschappelijke onderbouwing. Wel staat vast dat de huidige H5N1-variant in de jaren 90 werd vastgesteld op Aziatische pluimveebedrijven, waarna verspreiding volgde via wilde en vooral trekvogels.
Het Duitse referentie-instituut FLI vindt geen bewijs dat omvang of type pluimveehouderij een rol speelt in de verspreiding of mutatie van vogelgriep. Door strenge bioveiligheid worden uitbraken op bedrijven doorgaans snel gedetecteerd en ingedijkt. Politici zoals Jinnih Beels (Vooruit) en Bart Dochy (cd&v) noemen het opiniestuk misleidend omdat het de rol van wilde watervogels minimaliseert.
Volgens FLI vormen juist die wilde populaties het belangrijkste reservoir van het virus, dat zich al sinds 2005 wereldwijd verspreidt via trekroutes. Pluimveebedrijven houden het virus niet in stand: besmettingen leiden tot snelle ruiming en ontsmetting. De huidige H5-variant circuleert daardoor vooral binnen wilde vogelpopulaties, niet binnen de strak gecontroleerde westerse pluimveehouderij.
Tekst Pluimvee – Bron: VILT – Foto: Shutterstock
